Column #2 - Celine et Julie
50 jaren in 50 films
Céline et Julie vont en bateau (1974)
regie: Jacques Rivette
Een van de eerste grote publiekssuccessen in het prille Filmhuis-bestaan was Céline et Julie vont en bateau. Nu eens niet een politieke rolprent, maar een soort van modern sprookje vol raadselachtige gebeurtenissen die veel aan de interpretatie van de toeschouwer overlaten.
Het verhaal: de goochelaarster Céline en de bibliothecaresse Julie ontmoeten elkaar in een park in Parijs en raken bevriend. Samen bezoeken ze een mysterieus ‘huis van fictie’ waar elke avond hetzelfde melodrama wordt opgevoerd. En in de pauzes beleven ze allerhande avonturen. Parijs is veranderd in een verrassende wonderwereld.
Regisseur Jacques Rivette stond in de jaren 60 mede aan de basis van de Nouvelle Vague – de Franse stroming die de filmtaal wilde vernieuwen. Hij ontwikkelde al snel een heel eigen, sobere stijl waarbij de acteurs centraal stonden en vertelde ‘fantastische’ verhalen waarin fictie en werkelijkheid in elkaar overgaan.
De filmrollen verwisseld
Geschreven door Ted Chiaradia
Als er één film in het prille begin van het Filmhuis een cultstatus heeft verworven, dan is het wel Celine et Julie vont en bateau. Niet eens zozeer door de inhoud van deze kleurrijke fantasievertelling van de Franse cineast Jacques Rivette. Het was de vertoning die de film meteen historisch maakte. Wat was er aan de hand? Op een zaterdagavond in december 1976, het moet de speciale kerstverrassing van het jaar geweest zijn, werd Celine et Julie in de overvolle Lindenbergzaal met meer dan 400 bezoekers namelijk in de verkeerde, niet chronologische, volgorde vertoond. In het begin had niemand het nog in de gaten, maar de paniek van de medewerkers en de hilariteit van de bezoekers moeten daarna groot geweest zijn. Zo groot dat er tot op de dag van vandaag, bijna 50 jaar later, nog steeds over gesproken wordt. De naam van het Filmhuis was definitief gevestigd en heel Nijmegen schijnt – natuurlijk achteraf – in de zaal aanwezig geweest te zijn.
Iemand die er toen zeker bij was, en het beslist niet van horen zeggen heeft, is Jos Muijres, docent Nederlandse en Vlaamse literatuur van de Radboud Universiteit. Regelmatig refereert hij in zijn colleges nog aan deze gebeurtenis. ‘Verwarring is volgens mij een wezenskenmerk van deze hallucinerende film. Hoewel de chronologie door de verwisseling van de aktes geweld aan is gedaan heb ik toch gewoon genoten. Het maakt dus niet zoveel uit in welke volgorde de film vertoond wordt. Ik gebruik dit voorbeeld van Celine et Julie bij mijn college over een roman die de lezers ook als verwarrend ervaren, bij het vaststellen wat echt is en wat fantasie. Ook bij de Celine et Julie speelt die verwarring, wat is echt, wat komt voort uit de fantasievolle trip van de personages, of is alles misschien wel fantasie.’
Je kunt het je in deze moderne tijd van digitale dragers niet meer voorstellen dat een film niet in de juiste chronologische volgorde wordt gedraaid. In de begintijd van de filmhuizen kon je van alles verwachten, en dan bedoel ik niet alleen dat ze ‘rare films’ vertoonden. Houten stoelen waarop je urenlang moest zitten, slecht beeld en geluid en een ratelende projector in de zaal: je nam het allemaal voor lief. De films werden vertoond op 16 mm formaat en in een koffer aangeleverd. Normaal bevatte die drie filmrollen, want de meeste films duurden niet langer dan anderhalf a twee uur. Celine et Julie met zijn 192 minuten was een stukje langer en werd dus in twee koffers aangeleverd. Het gevolg laat zich raden: filmrol twee uit de eerste filmkoffer werd verwisseld met die uit koffer twee. Resultaat: een niet chronologisch vertelde hallucinerende ervaring.
Toch gebeurde zoiets vroeger vaker. Zelf kan ik getuigen van een voorstelling van een Russische film, exclusief voor Nijmeegse raadsleden. In een tijd dat de gemeenteraad nog interesse had in het wel en wee van het Filmhuis. Na mijn inleiding met een krachtig pleidooi voor meer steun startte de film. Totale paniek toen bleek dat de film achterstevoren in spiegelbeeld op het scherm stond. Na een lange pauze en kalmerende woorden van raadsleden was het resultaat uiteindelijk een verdubbeling van de subsidie naar 95 duizend gulden – een schamel bedrag als je het vergelijkt met tegenwoordig. Lang ging het gerucht dat ik dit incident zelf in scène had gezet, we spreken over 1995.
Terug naar de film. Opmerkelijk bleef toch waarom Celine et Julie vont en bateau nu juist in Nijmegen zo populair was. Vele extra voorstellingen werden door de jaren heen geprogrammeerd en zo werd het een van de beste bezochte films uit de beginperiode. Een belangrijke film, onbetwist met het juiste oog voor het tijdsbeeld van de zeventiger jaren, maar beslist geen meesterwerk. Waarmee wist de film de juiste snaar te raken? Was het om het ontwapenende spel van beide hoofdrolspeelsters, de losse regiestijl, de sprookjesachtige vertelling, de lichtheid van de boodschap, de frisse vrolijkheid, de fantasie, de vrijheidsdrang van de twee jonge vrouwen, het kleurrijke portret van het Parijs in de jaren 70, de lichtheid van de feministische boodschap? In ieder geval aardde Celine et Julie vele malen beter dan het meer hermetische en zwaarmoedige werk van Chantal Akerman, die ongeveer in dezelfde periode haar meesterwerk Jeanne Dielman afleverde. Of was Celine et Julie wel degelijk ook een meesterwerk, een postmoderne perfecte mix van fantasy, komedie, melodrama, romantiek, thriller, absurdisme en gothic? En zag men dat toen in Nijmegen net iets scherper dan in de rest van het land? Je zou misschien zelfs kunnen zeggen dat het de eerste vrouwelijke buddymovie was, jaren voor de cult rond Thelma & Louise van Ridley Scott in 1991.