Column #5 - De man van marmer
50 jaren in 50 films
De man van marmer (1977)
Andrzej Wajda
Omdat deze film een kritisch beeld gaf van het propaganda-apparaat in de stalinistische jaren vijftig, probeerden de Poolse autoriteiten de vertoning ervan te blokkeren. Slechts na dreigementen van regisseur Wajda werd de film vrijgegeven en na de vertoning op het festival van Cannes begon een internationale triomftocht. Met De man van marmer liep Wajda in feite vooruit op de komst in 1980 van de vakbond Solidarność onder leiding van Lech Wałęsa, die uiteindelijk in 1989 zou leiden tot het einde van het communistische bewind.
Het verhaal: Mateusz Birkut is een bekwaam metselaar, een modelarbeider en nationale held in het Polen van de jaren 50. Filmstudente Agnieszka wil een documentaire over zijn leven maken en wordt al snel tegengewerkt. Zij ontdekt dat Mateusz van zijn roem gebruikmaakte om voor de rechten van de Poolse arbeiders op te komen. Het Poolse communistische regime tracht de man daarom te saboteren.
Stenen leggen voor de toekomst
Geschreven door Ted Chiaradia
Het moet een belangrijk jaar voor het filmhuis geweest zijn,1978. Ik meldde me aan als vrijwilliger, meteen afgewezen! Een paar weken later kreeg ik een belletje of ik alsnog wilde komen. Ze konden nog wel een paar handje gebruiken. ’Handjes gebruiken’, zo is het begonnen. Of ik iets van filmhuizen wist of zelfs ooit maar een film had gezien, het is me nooit gevraagd. Er waren meer medewerkers nodig omdat er in O42 immers twee keer zoveel voorstellingen gedraaid moesten worden in vergelijking met de beginperiode in De Lindenberg. Naast kassadiensten en film projecteren kreeg ik ook meteen de beginselen van de basisdemocratie mee. Je maakte deel uit van de werkgroep, het belangrijke beslissingsorgaan. Wekelijks werd hier in lange vergaderingen over alle lopende zaken, beleid en de filmprogrammering gesproken.
Twee dingen vielen meteen op. De culturele revolutie van Mao was blijkbaar nog lang niet voorbij in Nijmegen. Stelselmatig werd de coördinator, de enige vaste kracht, door het beleidsorgaan van jonge vrijwilligers de maat genomen. Later blikte hij in Maastricht hier een keer op terug. Hij was daar toen succesvol directeur van het plaatselijke filmhuis. ‘Elk initiatief werd je in Nijmegen ontnomen, als ik mijn vleugels wilde uitslaan, werden die er meteen afgeknipt!’
Het andere opmerkelijke was dat je aan alles merkte dat de nieuwe huisvesting in O42 voor het nog jonge filmhuis niet als een gegoten jas voelde. De samenwerking in het culturele centrum met de andere gebruikers als Politiek Kafee en Literair Café, de WIM (jazz en moderne muziek), Winawan (wereldmuziek) en het COC schuurde op allerlei fronten. Er waren spanningen. Onder andere over het gebruik van de Blauwe Zaal, waar het filmhuis meende vier avonden per week recht op te hebben, maar die vervolgens niet altijd beschikbaar bleken te zijn. Daarnaast was er binnen O42 een sterke behoefte om gemeenschappelijke programma’s te maken. Conform de leer van de Italiaanse politieke theoreticus Antonio Gramsci wilde een aantal prominente linkse intellectuelen aan de Oranjesingel 42 een nieuwe culturele elite, een progressieve voorhoede creëren om de maatschappij te veranderen. Film was slechts een van in te zetten middelen. Dit tegen het zere been van de meerderheid van de filmhuismedewerkers, zij moesten hier niets van hebben. Toch kwamen die themaprogramma’s, gebaseerd op genoemde samenwerking, er wel. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen: er zaten veel titels bij die de moeite waard waren. Ik herinner me Spaanse en Italiaanse (film)weken, een Latijns-Amerika maand, de Sovjet-Unie kwam ruim aan bod en er was de Poolse Filmmaand. Met name deze laatste herinner ik mij als de dag van gisteren. Een ware openbaring; met name door de meesterlijke cinema van Andrzej Wajda met films als As en diamant, Het land van de grote belofte en De meisjes van Wilko. De Poolse geschiedenis, de literatuur, de poëzie, de taal van mijn grootouders, ik had nog een wereld te ontdekken en realiseerde me toen voor het eerst dat ook ik een migrantenkind was. Tegelijk werd een jonge filmgarde zichtbaar: Krzysztof Zanussi -kwam jaren later nog eens op bezoek in het filmhuis- en Krzysztof Kieslowski, die met hun ‘cinema van de morele bezorgdheid’ kritisch stonden tegenover de Poolse autoriteit. De maatschappelijke onvrede met het totalitaire systeem werd voor het eerst zichtbaar.
Terugblikkend blijkt 1978 overigens niet het beste filmhuisjaar geweest te zijn. Het aanbod van het Internationale Filmfestival Rotterdam was magertjes en de hoofdprijs in Cannes, de Gouden Palm ging naar De klompenboom, een ontroerende kroniek over het leven van vijf straatarme Lombardische boerengezinnen aan het eind van de 18e eeuw. Laat neorealisme van de Italiaan Ermano Olmi, die gewoon in de bioscoop terechtkwam, voor eventjes.
De belangrijkste film van het jaar was die andere in Cannes bekroonde film: De man van marmer. En laat nu net dit meesterlijke kritische epos van Andrzej Wajda niet zijn vertoond tijdens de Poolse Filmmaand. Als ik me goed herinner, zag ik de film destijds in het ’t Hoogt in Utrecht. Diepe indruk maakte dit werk, door zijn snelheid, zijn optimisme en maatschappelijke betrokkenheid, om in LUX-termen te blijven: het verruimde mijn blik. Een kritische filmstudente die onderzoeksjournalistiek doet en de stalinistische propaganda rondom de modelarbeiders in beeld wil brengen- welke enthousiaste filmfanaat wil zich niet aan zo’n geëngageerde filmstudente spiegelen. Voor het eerst zag ik echte arbeiders op het witte doek, jonge mannen, metselaars die zich het schompes moesten werken voor de communistische heilstaat. Stenen leggen voor de toekomst. En de hoofdfiguur, de modelarbeider als nationale held, Birkut (gespeeld door Jerzy Radziwilowicz), leek ook nog eens sprekend op mijn peetoom. Geen metselaar maar stratenmaker, eveneens altijd stenen moeten leggen voor de toekomst en veel te jong overleden.
De ontnuchtering kwam snel na die mooie Poolse Filmmaand, er waren nauwelijks bezoekers geweest. Tijdens een speciale meeting met het bestuur, gaf de penningmeester fijntjes aan dat het afgelopen moest zijn met een dergelijke filmprogrammering. De bodem van de kas was zichtbaar! “Het roer moet om anders is het snel afgelopen!” De totale werkgroep bleef in verwarring achter. Er werd meteen weer gesproken over een extra reprise van Celine et Julie of desnoods The Marx Brothers. Lachen bracht immers in die tijd al geld op, ook in het linkse bolwerk. Toen ik voorzichtig opperde of het niet verstandiger was geweest om juist De man van marmer -immers een succesvolle bekroonde film– te programmeren in die vermaledijde Filmmaand, keek de ene helft me verdwaasd aan, van de film hadden ze nog nooit gehoord. De andere helft riep meteen in koor: ‘Zo’n actuele film kunnen we hier in Nijmegen niet zomaar krijgen!’ Toen snapte ik ineens waarom ze extra handjes konden gebruiken, om stenen te leggen voor een betere toekomst.
Over de column-reeks 50 films, 50 verhalen
Dat wat nu een van de grootste arthouses van Europa is, kende een halve eeuw geleden als Filmhuis een uiterst bescheiden begin. In de jaren die volgden, nam het Filmhuis snel een hoge vlucht: sterk stijgende bezoekersaantallen, steeds betere technische faciliteiten en een uitgekiende programmering. Van De Lindenberg verhuisde het Filmhuis naar het politiek-cultureel centrum O42, daarna kreeg het een eigen huisvestiging aan de Mariënburg en veranderde de naam in Cinemariënburg en tot slot werd het in 2000 omgedoopt tot LUX. Met de columnreeks ’50 films, 50 verhalen’ blikken we terug op 50 jaar Filmhuis en arthousefilms in Nijmegen. We delen 50 persoonlijke verhalen vol anekdotes over evenzovele films een indruk geven van de programmatische signatuur waar Filmhuis/Cinemariënburg/LUX door de jaren heen voor stonden. Maar tussen de regels door vertellen ze ook veel over wat er de afgelopen halve eeuw in de (film)wereld veranderd is.