Column #6 - Messer im Kopf
50 jaren in 50 films
Messer im Kopf (1978)
Reinhard Hauff
Al snel balden donkere wolken zich samen boven de aanvankelijk zo zonnige jaren zeventig. De oliecrisis sloeg in als een bom, de Club van Rome kwam met alarmerende berichten over het milieu, in Nederland waren er de treinkapingen en in tal van landen greep het terrorisme om zich geen. Zoals dat van de Rote Armee Fraktion In West-Duitsland. En filmmakers reageerden.
Messer im kopf: een wetenschappelijk medewerker van de universiteit haalt ‘s avonds zijn vrouw af van haar werk, een jeugdhonk waar de politie op dat moment met harde hand aan het ontruimen is. Een politieman schiet hem een kogel in het hoofd, omdat hij zogenaamd met een mes bedreigd zou zijn. Het onschuldige slachtoffer wordt in de pers als een gevaarlijke terrorist afgeschilderd.
Regisseur Reinhard Hauff begreep dat Duitsland behoefte had aan films om, net als Francesco Rosi in Italië, commentaar te leveren op de politieke actualiteit. Voor Messer im Kopf koos Hauff de vorm van een rauwe misdaadfilm als een spannend, vlijmscherp commentaar op de Duitse misstanden. Met een prachtige hoofdrol van Bruno Ganz.
Kunnen er nog meer mensen in de zaal?
Geschreven door Ted Chiaradia
We kunnen er niet omheen, 1979 is toch het jaar van de Nederlandse film die nooit vertoond mocht worden, Pentimento. Lange discussie gingen eraan vooraf, zelfs een proefvoorstelling voor de vrijwilligers van het Filmhuis. De moraal was streng: ‘Dit kan niet, dit mag niet!’ Voor de experimentele satire van kunstenaar en filmmaker Zwartjes over de machtsverhoudingen in de maatschappij en het gruwelijke spel met macht en onmacht was geen plaats in Nijmegen.
Hoe zat het ook alweer? Tijdens het Filmfestival in Rotterdam van dat jaar, waar de film in première ging, was er al een rel. Juist in deze festivaleditie waren er veel feministische cineasten aanwezig uit de nieuwe Duitse golf: Ula Stöckl; Helma Sanders Brahms, Helke Sander en anderen, die samen met Cinemien, de destijds militante filmdistributeur van vrouwenfilms, de directeur van het filmfestival ter verantwoording riepen. ’Het festival is geen plek voor filmexperimenten van seksisme en vrouwenonderdrukking’. Het beeld blijft legendarisch, filmfestivaldirecteur Hubert Bals die tijdens het furieuze publieksdebat onverstoorbaar zijn broodje bleef eten.
In Nijmegen werd democratisch besloten Pentimento te bannen. Filmhuis Arnhem, toch net een tikkeltje brutaler en artistieker, ging de controverse niet uit de weg en vertoonde de film wel. En ze hebben het geweten: filmhuis bezet, een nationale filmrel was geboren. In Nijmegen is het bij die stiekeme proefvoorstelling voor eigen medewerkers gebleven.
Overigens heeft Filmhuis Nijmegen zich een paar jaar later willen rehabiliteren door het mede organiseren van een (echt) pornofestival. De gevolgen waren zuur: een met verf beklad filmscherm, onklaar gemaakte sloten en er is zelfs een werkgroep voor even door activistische vrouwen gegijzeld in de eigen kantoorruimte.
Moest je voor Rainer Werner Fassbinders meesterlijke Die Ehe der Maria Braun met zijn muze – voor velen toen de mooiste vrouw op aarde – Hanna Schygulla naar de bioscoop, de belangrijkste filmhuisfilm van het jaar 1979 was onbetwist Messer im Kopf. Een absolute hit die de tijdgeest van Duitse repressie in de onrustige jaren van RAF-terreur perfect vatte. Met de eerste grote rol van Bruno Ganz, die als onschuldige voorbijganger per toeval wordt neergeschoten en vervolgens het web van terroristische beschuldigingen wordt ingezogen.
Een urgente film met zijn actuele aandacht voor de politieke onrust die destijds leefde bij onze oosterburen: terrorisme, paranoia, polarisatie, rechtse riooljournalistiek, beroepsverboden. De belangstelling voor Messer im Kopf was groot in Nijmegen, misschien zelfs te groot. Op een zaterdagvond, ik deed kassa, stond er een lange rij bij de balie tot ver op de Oranjesingel. In een mum van tijd waren de 180 plaatsen uitverkocht en ontstond er discussie: ‘Kunnen we er toch nog in?’ ‘Toe nou, we gaan wel op de trap zitten!’ De onzekerheid sloop binnen in het jonge onervaren team van dienst. Zullen we er nog een paar toelaten in de zaal? Tien, twintig, dertig wellicht? We wisten dat het Filmhuis wel een extra centje kon gebruiken. Uiteindelijk zijn er 230 kaartjes verkocht met als resultaat dat er al vrij snel vier bezoekers flauwvielen en de zaal uitgedragen werden.
Ik was er toen al niet meer bij, na het opmaken van de kas was ik vertrokken. Onverantwoord? Welnee, we waren er toen van overtuigd dat door die extra omzet het Filmhuis gered was. Jaren later vroeg ik me natuurlijk af waarom er niet een extra tweede avondvoorstelling ingepland werd. Was het amateurisme, onervarenheid of liet de socialistische moraal van toen het niet toe? Ik weet wel dat het programma destijds puur aanbodgestuurd was. Het Filmhuis programmeert en beschikt en als je iets mist dan heb je pech gehad, dan ben je stom. Echte belangstelling voor het publiek was er niet. Publiekswensen, niet aan de orde. De leer was nog streng en een film prolongeren, meer voorstellingen aanbieden was strikt uit den boze. We zijn immers geen bioscoop! Snel kwam daar overigens verandering in. Zo rond de viering van het eerste lustrum, december 1979, kwam toch langzaam het besef dat je actueler moest programmeren en dat een Filmhuis niet meer kon bestaan met alleen films die maanden na première datum pas in Nijmegen te zien waren.
Wat het eerste lustrum zoal bracht? Natuurlijk weer de reprises – min of meer om de oude filmhuisgarde te pleasen – van Im Lauf der Zeit en daar is ie weer: Céline et Julie vont en bateau. Maar ook een echte première, niet de allerbeste film, maar toch: De Verwording van Herman Dürer, het debuut van drie jonge Nederlandse cineasten: Leon de Winter, René Seegers en Jean van de Velde. Na afloop tijdens het debutantenbal ontstonden in O42 discussies met het publiek. De jonge held Leon de Winter spiegelde zich graag aan zijn literaire evenknie Peter Handke en filmheld Wim Wenders. Nu mocht Nijmegen destijds nog op filmgebied achterlopen in vergelijking met ander grote studentensteden, kritisch was de plaatselijke filmkijker wel, zeer kritisch, zo niet activistisch. Het vuur werd De Winter en co aan de schenen gelegd. Jaren later herinnerde ik Leon de Winter nog eens aan die decemberavond in O42 in 1979. Hij wilde er niets meer van weten. Of die avond destijds mogelijk heeft bijgedragen tot zijn huidige alt-right praatjes, ik heb er geen antwoord op kunnen krijgen.
Over de column-reeks 50 films, 50 verhalen
Dat wat nu een van de grootste arthouses van Europa is, kende een halve eeuw geleden als Filmhuis een uiterst bescheiden begin. In de jaren die volgden, nam het Filmhuis snel een hoge vlucht: sterk stijgende bezoekersaantallen, steeds betere technische faciliteiten en een uitgekiende programmering. Van De Lindenberg verhuisde het Filmhuis naar het politiek-cultureel centrum O42, daarna kreeg het een eigen huisvestiging aan de Mariënburg en veranderde de naam in Cinemariënburg en tot slot werd het in 2000 omgedoopt tot LUX. Met de columnreeks ’50 films, 50 verhalen’ blikken we terug op 50 jaar Filmhuis en arthousefilms in Nijmegen. We delen 50 persoonlijke verhalen vol anekdotes over evenzovele films een indruk geven van de programmatische signatuur waar Filmhuis/Cinemariënburg/LUX door de jaren heen voor stonden. Maar tussen de regels door vertellen ze ook veel over wat er de afgelopen halve eeuw in de (film)wereld veranderd is.